Schrijven op Ibiza. In mijn eentje. Afgezonderd van de wereld.
Mijn eerste roman nog wel.
Formentera zou nog beter zijn. Helemaal alleen.
Enkele reis Barcelona – Ibiza gekocht.
Terugreis express niet geboekt.
Dat zou het worden. Zo zou het zijn.
Dus zo zit ik hier. En hier is nu.
Maar geen zon.
Goed en wel 1 dag later, staat ze voor mijn neus met een immens grote (lege) koffer, golden handbag, golden shoes en met een stralende zon en een aquamarijnblauwe hemel boven haar kruin.
Miss Nicky in full force.
“Maar ik moet schrijven!”
“Ik hou geen vulpen tegen hoor.”
“Maar je leidt me vast af.”
Ze blaast al mijn argumenten van de baan en installeert zich in mijn studiootje alsof ze van plan is nooit meer weg te gaan. “Bovendien heb ik wel een retourticket zegt ze. Ik vetrek zondag weer, want dan ben ik weer op tijd in Nederland voor koninginnedag.”
Die zet begrijp ik, want koninginnedag zonder de koningin van Amsterdam, dat kan natuurlijk niet...
Nicky’s lege koffer wordt voller met de dag want we shoppen ons suf aan schoenen en schoenen en nog eens schoenen. En onder Nicky’s aanmoediging koop ik een paar dat je zonder overdrijven reizende podia kan noemen. Zo hoog als de Eiffeltoren. Van het soort wat volgens Nicky volgens Amy Winehouse Fuckmeheels heet.
Binnen een periode van drie dagen weet het hele eiland over ons, en hebben we een verzameling locals ontmoet die me genoeg inspiratie bieden om nog drie boeken en zeven films te schrijven. We “nicknamen” ze Streepje, Zeemlapje, La Nina, de Auralezeres en Hetzaljekindmaarwezen.
Op een van de mooiste plekken die ik ooit heb gezien - een villa op een berg met uitzicht over stad en zee - doen we yoga en leert de juf ons hoe we balancerend op onze tenen de kleine ballerina in ons naar boven kunnen brengen. Nick’ en ik kijken elkaar aan en denken gelijktijdig dat we daar nou net die hoge hakken voor hebben. Back to earth.
In de plaatselijke beachclub vergaren we een fanclub die ons elke dag consequent aanstaart, ons niet durft aan te spreken, maar bij het weggaan wel uitbundig uitzwaait. Je bent met de queen op stap of niet, denk ik dan... Nicky is helemaal in haar nopjes.
Op de avond voor ze vertrekt overdenken we het leven bij de rots Es Vedra. Daar waar sirenes de zeemannen lonkten, worden de gelukkigen – onze lovers – uitvoerig gesmst en binnenste buiten gekeerd. Ook de ex-lovers krijgen een troost-smsje en we proosten met Pina Colada op hun welzijn met een welgemeend “Ach gut, hoe moet dat nou, zo’n leven zonder ons.”
Nu ze weg is, hangt haar geur nog in de kamer en zie ik dat ze haar gouden slippers is vergeten.
Ik zit op ‘ons’ balkon en kijk naar de zee. Voor de deur de blauwe Fiat Panda, boven mijn kruin de zon, die ze allebei voor me heeft achtergelaten.
Ik mijmer even. Ga dan verder met schrijven. Daar waar ik gebleven was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten