YOU CAN CALL ME WHATEVER YOU WANT TO, BABY

Den elektriek viel uit in het land van de mannen met baarden. De mannen met krullen en hoeden en pikzwarte pakken getooid met rode, zwarte, gele sjaals. Naargelang de goesting. Naargelang de dag.
In dit land woont Al. Ja die Al, van 'You can call me Al'. Ja die dus.

Al zat in het donker en staarde naar de omtrekken van alles wat hij om zich heen geschapen had. Al was beeldend kunstenaar. Schetsend in al zijn vormen en gedaantes. Dat was alles wat hij kon. Al waar Al voor leefde.
Hij stak een kaars aan, kookte een zachtgekookt ei en wachtte. Waarop wist hij zelf ook niet precies. Hij toetste een willekeurig nummer in op zijn mobiel, kreeg een vrouwmens aan de lijn, en waarschuwde haar voor de Russen, die spoedig zouden binnenvallen. De vrouw vroeg hem of hij haar ooit in de ogen had gekeken. Al zei 'Ja'. Waarop ze hem verzekerde dat ze nog nooit ergens bang voor was geweest, dus ook niet voor de Russen.
Al kookte nog twee eitjes, dit keer hardgekookt, en brandde nog een kaars. En hij wachtte.

De nacht viel in. De stad zat nog steeds zonder elektriek. Al viel bijna in slaap. Bijna maar toch net niet...
En toen kwamen ze binnengeslopen. In grote getale. Marsvrouwtjes in allerlei kleuren en maten. En allemaal in minirok. Al keek met grote ogen om zich heen terwijl hij zijn eieren zorgvuldig pelde, terwijl hij zijn kansen telde.Ze besprongen zijn schilderijen, en betastten zijn objecten. Al had het er maar druk mee...
Toen de meeste marsvrouwtjes verdwenen waren, greep hij het laatste marsvrouwtje bij de hand, en toonde haar zijn turquoise straatlantaarns. Hij vertelde haar waar ze voor stonden en wat ze wel niet waren, en dit wel 20 minuten lang.

Maar Marsvrouwen - de heren alhier begrijpen mij wel - die spreken een andere taal. Een taal van handen en voeten, en heel veel vlees. En botten en graten, spelonken en gaten. Na 20 minuten keek ze hem 3 minuten en 13 seconden lang alleen maar aan.
Meer dan 3 minuten alleen maar ogen. Niks meer en niks minder dan dat.
Toen sprong ze in de straatlantaarn en steeg op.
Voor altijd verdwenen.
Maar Al wist:
ze had hem verstaan.

Geen opmerkingen: