Terwijl dat speelt, moet ik dealen met het feit dat ik mijn poes de deur gewezen heb.
Mijn rode meisje, 3 jaar en 4 maanden slechts. Fel doch lief. Onbetrouwbaar en eeuwig trouw tegelijk. Mioux heette ze. Volgens zoonlief Miu.
Heette want ik weet dat haar nieuwe baasje haar een nieuwe naam gegeven heeft.
Kan ze dat bevatten? Luistert ze ernaar? Ik vroeg de lieve vrouw of het alsjeblieft iets met een OE mocht worden. Voor de herkenning. Maar tegelijkertijd wist ik dat het mijn zaken niet meer waren.
Ze was zo afhankelijk van me dat ik het er benauwd van kreeg. Kon zij niks aan doen, maar ik wel dus: de buurvrouw was snel gevonden. Een heuse kattenvrouw met een stokoude en een jonge poes; de laatste wilde wel een maatje en toen besloot ik na een kort overleg met zoonlief zonder al te veel spijt of mededogen dat Mioux verhuizen zou.
Vanaf die dag ben ik de vrouw, de moeder die haar poes de straat opzet.
Weer een onvolkomenheid op mijn cv.
Het vooruitzicht op 20 jaar verbintenis, trok ik toch niet langer.
Ja ik geef het toe: pure bindingsangst.
Maar ik was ook zo vaak weg, dus zij te vaak alleen... Dat is het enige excuus misschien.
En nu kijk ik al weken naar de overkant. Naar de drie ramen van het huis waar zij verblijft. Elke dag zou ik willen oversteken, om haar te aaien. Haar te vertellen dat ik heus wel van haar hou, maar dat ik haar niet meer zo dicht op mijn huid kon verdragen. Ze kroop 's nachts over mijn gezicht en overdag liep ze me voor de voeten.
Zo veel liefde kan een mens als ik niet aan.
Maar groot is mijn leed als ik thuiskom in een lege ruimte zonder spinnen, zonder snorren. Zonder dat hoopje rode wol dat me voor de voeten loopt.
Geen rode krassen meer op mijn polsen.
Geen tanden meer in mijn vel.
Zoonlief heeft een bezoekregeling getroffen met de buurvrouw. Maar uit het oog uit het hart, lijkt voor hem nog meer te gelden dan voor mij.
Een keer was hij op visite. Ze bleek erg gelukkig. En in no time de baas over de andere katten.
Soms kijk ik uit mijn raam. En dan denk ik aan d'r. En dan hoop ik dat ze me ziet.
Dat ze me voelt. Dat ze het weet. Dat ze mijn liefde proeft in haar droge brokjes.
Maar...
Hoe hard het ook klinkt: in mijn huis, in mijn leven heb ik haar liever niet. Meer.
En die hardheid week ik met de volzin dat het voor haar zo beter is. Leuker ook.
En dat meen ik. Omdat ik het weet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten